De Republiek Angola is het zevende grootste land van Afrika. Het bevindt zich in het zuidelijke deel van het continent. De grootste en hoofdstad is Luanda. Angola is een van de vijf landen die door de Portugezen zijn gekoloniseerd, waaronder Kaapverdië, Guinee-Bissau, Mozambique en São Tomé en Principe. De officiële taal van het land is Portugees.
Portugese kolonisatie van Angola
De eerste Portugese ontdekkingsreizigers bereikten Angola in de tweede helft van de 15th eeuw. Ze vestigden nederzettingen in Soyo in het noorden van het land. In 1575 stichtte Paulo Dias de Novais wat Luanda vandaag is en vestigde zich met soldaten en hun families. De Portugezen begonnen zich in andere delen van het land te vestigen, vooral langs de Atlantische kust. Ze namen deel aan slavenhandel en stuurden duizenden Angolese slaven naar Brazilië in ruil voor Braziliaanse plantages. De lokale slavenhandelaars leverden slaven uit het binnenland en ruilden ze in voor geweren en Europese producten.
Hoewel de Portugezen het grootste deel van de handel in Angola beheersten, was hun controle beperkt tot grote nederzettingengebieden. In de 16th eeuw, grepen ze de controle van de hele kustlijn door verdragen en oorlog. De binnenlandse delen van Angola bleken moeilijk te zijn voor de Portugezen. Hongersnood en epidemische ziekten maakten het voor de Europeanen bijna onmogelijk om zich naar het binnenland van Angola te begeven. In het midden van 19th- de eeuw was de slavenhandel afgeschaft. De lokale slavenhandelaren handelden echter nog steeds met het verhandelen van slaven met particuliere Europese aannemers en dwongen de regering om constant expedities langs de kust te ondernemen om de handel tegen te gaan. In de late 1880s vermaakte de regering in Lissabon de voorstellen om Angola en Mozambique te verenigen, maar de Britse en Belgische regeringen verzetten zich tegen het plan.
Burgerlijke ongehoorzaamheid in Angola
In juni 2001 heeft 1933 de Portugese regering de Portugese koloniale wet geratificeerd die de Portugese oppermachtig verklaarde over de oorspronkelijke bewoners van Angola. Zelfs als de lokale bevolking academisch naar het Portugese niveau streefde, moesten ze als inferieur worden beschouwd. In 1948 stuurden Angolese activisten een brief naar de Verenigde Naties op zoek naar protectoraatstatus. De regering moedigde migranten uit Europa aan zich op hun grondgebied te vestigen, en op 11, juni 1951, verklaarde het Portugese parlement dat Angola later bekend zou worden als Província de Angola (provincie Angola). Separatisten begonnen met het vormen van partijen en het lanceren van aanvallen op overheidsvoorzieningen, waaronder fysieke intimidatie van de Europese kolonisten in het land.
Angolese oorlog en de verklaring van onafhankelijkheid
In 1961 begonnen inheemse Angolezen een opstand tegen de kolonialistische filosofie van gedwongen katoenteelt. De oorlog kwam ten einde toen een militaire coup in Portugal de toenmalige regering de rug toekeerde en alle militaire activiteiten in Afrika tot stilstand bracht. De nieuwe regering begon onmiddellijk plannen om Angolese onafhankelijkheid te verlenen. Hoewel de oorlog onmiddellijk stopte, was het pas in januari 1975 dat de Portugese regering en de separatistische partijen een vredesakkoord tekenden. Op 11 november 1975 kreeg Angola onafhankelijkheid. Het land raakte echter al snel in een burgeroorlog die doorging tot 2002.