Wat was de industriële revolutie?
De industriële revolutie is een periode van transitie van een ambachtelijke economie naar een economie die wordt gedomineerd door machines en technologische innovaties. De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië en verspreidde zich geleidelijk naar Europa en vond plaats van mid-1770 tot mid-1880. De revolutie trof grote sectoren van de economie, waaronder textiel, landbouw, metaalproductie, transport en sociaal en economisch beleid in Europa.
Oorsprong, verspreiding en ontwikkeling
De industriële revolutie begon in Groot-Brittannië in vroege 1770s. Vóór de revolutie woonden de meeste mensen in kleine gemeenschappen op het platteland van Groot-Brittannië. Hun dagelijks leven draaide rond de landbouw. De meeste mensen namen deel aan de productie van zelfvoorzienend voedsel en produceerden hun kleding, voedsel en gereedschap. Groot-Brittannië was de geboorteplaats van de industriële revolutie omdat het grote hoeveelheden kolenmijnen, ijzererts had en het politiek stabiel was. Bovendien was Groot-Brittannië een koloniale macht en dienden zijn overzeese koloniën, met name in Afrika, als bronnen van grondstoffen. Zich bewust van hun voorsprong, verbood Groot-Brittannië de export van alle soorten machines en productie- en verwerkingstechnieken en geschoolde arbeidskrachten. Maar toen Groot-Brittannië het gebruik van machines in hun industrieën goedkeurde, hebben Britse zakenmensen meer winst nodig om hen naar andere Europese markten te brengen. België profiteerde vooral van Britse kooplieden en werd het tweede graafschap dat de industriële revolutie na Groot-Brittannië meemaakte. Terwijl Groot-Brittannië en België overgingen, verliet Frankrijk de Franse Revolutie en was langzaam bezig met het aannemen van de revolutie.
Technologische doorbraken en uitvindingen
De landbouw- en textielindustrie beleefde de eerste doorbraak in innovatieve technologieën. Vóór de mechanisatie verschaften handelaren grondstoffen en handelsinstrumenten en tenslotte haalden ze de afgewerkte goederen van het ene huis naar het andere; deze keten resulteerde in tijdverlies en inefficiëntie. De draaiende jenny ontwikkeld door James Hargreaves werd een belangrijke rol gespeeld in de transformatie van de textielindustrie. Samuel Compton veranderde later de Spinning Jenny in een draaiende muilezel die efficiënter was. Methoden om ijzer te stoken met behulp van cokes en in plaats van met houtskool gestookte was ook geïntroduceerd. In de 1850s ontwikkelde Henry Bessemer een goedkope en efficiënte methode voor massaproductie van staal. De uitvinding van de stoommachine bleek van veel betekenis te zijn; de motor werd gebruikt om water te pompen uit mijnen, machines, schepen en locomotieven.
Veranderingen in arbeid Structuren en normen van leven en verstedelijking
De industrialisatieperiode werd gekenmerkt door toename van bedrijven en grondstoffen. De vraag naar arbeid nam toe naarmate bedrijven groter werden. Aanvankelijk beschouwden eigenaars die de managers van deze bedrijven waren werknemers als niets meer dan een bron van goedkope arbeidskrachten. Naarmate de periode vorderde, begonnen werknemers vakbonden te vormen die voor betere arbeidsomstandigheden en betalingen pleitten. Stakingen en go-slows kwamen veelvuldig voor omdat werknemers de overhand kregen door massale onderhandelingen, gekoppeld aan het feit dat geschoolde arbeidskrachten moeilijk te vervangen waren. Naarmate werkgevers meer betaalden, veranderden de levenskosten en begonnen steden zich te ontwikkelen. Mensen zijn verhuisd naar stedelijke omgevingen op zoek naar betere banen en sociale voorzieningen. Kinderarbeid werd ongebreideld omdat ze goedkoper waren dan volwassenen en ouders zagen werkgelegenheid als een betere optie dan onderwijs.
Efficiëntie en productiviteit, en de effecten van de revolutie op het milieu
Het gebruik van machines en geschoolde arbeidskrachten bracht efficiëntie in de productiesystemen. Machines bleken productiever te zijn dan menselijke arbeid; ze waren effectief en efficiënter. Specialisatie en arbeidsverdeling zorgden ervoor dat medewerkers specifieke delen van de productieketen toegewezen kregen waar ze het meest productief waren. De revolutie had echter nadelige gevolgen voor het milieu. De winning van kolen leidde tot grote dugouts die onbedekt bleven; er was enorme vervuiling door kolenmotoren en bedrijven. De ontbossing nam toe en waterbronnen raakten vervuild door fabrieksafval.
Nasleep en erfenis
De industriële revolutie wordt beschouwd als de bakermat van de moderne industrialisatie, het betekende een belangrijke overgang van de wereldeconomieën, met name de Europese economieën. Technologische innovaties verspreidden zich over de hele wereld en er was massale uitwisseling van kennis en technologie. De revolutie maakte de weg vrij voor de tweede revolutie in de 19 eeuw, gekenmerkt door het gebruik van robots, vliegtuigen en geavanceerde technologieën.