Het Inca-rijk was een pre-Columbiaans imperium in het westelijk deel van Zuid-Amerika. Door 1528 overspande het Inca-rijk zich over een oppervlakte van ongeveer 690,000 vierkante mijlen, waardoor het een van de grootste rijken ter wereld was tijdens de 16E eeuw. Binnen zijn grenzen, was het imperium een symbool van diversiteit zowel geografisch als demografisch. Verschillende culturele groepen leefden binnen het rijk dat verschillende religieuze en sociale tradities beoefende. De geografische en culturele diversiteit van het rijk maakte een centrale regering mogelijk waar lokale leiders onder toezicht van Inca-functionarissen opereerden. De Incabeambten antwoordden op de ultieme macht, de keizer. Het Inca-rijk omvatte delen van moderne landen zoals Argentinië, Chili, Bolivia, Ecuador en Peru. Vóór de komst van de Spanjaarden vertegenwoordigde de Inca de koninklijke heersende klasse. De Spanjaarden gebruikten de naam om te verwijzen naar zowel de heersende klasse als de onderwerpen.
De opkomst van het rijk
De opkomst van het Inca-rijk wordt verklaard door verschillende mythen en mondelinge tradities. De Inca worden verondersteld zich in de 12e eeuw te hebben gevestigd in het Cuzco-gebied, Peru. Manco Capac vestigde de eerste Inca-dynastie (het koninkrijk van Cusco) met Cuzco als hoofdstad. De territoriale groei van de Inca-dynastie begon tijdens de 14-eeuw onder leiding van Mayta Capac. Tijdens het bewind van Pachacuti-Cusi Yupanqui viel het Inca-rijk aangrenzende dorpen aan die door geweld overwonnen en soms vreedzaam andere stammen assimileerden. Hij vroeg heersers van naburige stammen om zich vreedzaam bij zijn imperium aan te sluiten met de belofte van overvloedige rijkdom. Weigering van zijn verzoeken resulteerde in militaire veroveringen van het gewenste territorium.