Wat Was De Wetenschappelijke Revolutie Van De 16E Tot De 18E Eeuw?

Auteur: | Laatst Bijgewerkt:

De wetenschappelijke revolutie is gedefinieerd als de snelle vooruitgang in het wiskundige, wetenschappelijke en politieke denken op basis van nieuwe filosofieën van empirie en geloof die Europa in de 16th en de 17e eeuw hebben gedefinieerd. Elke periode van grote vooruitgang in de wetenschap wordt een revolutie vanaf de 18TH eeuw genoemd.

Achtergrond van de wetenschappelijke revolutie

Het oude Griekse leren en de wetenschap hebben de weg vrijgemaakt voor de Wetenschappelijke Revolutie die veel later zou aankomen. Het traditionele christendom is ook in verband gebracht met de revolutie door sommige geleerden. In de antieke wereld stond het Grieks bekend als een van de beste mensen ter wereld. Een van de grootste denkers van deze tijd was Aristoteles en wiens ideeën fundamenteel werden getransformeerd tijdens de wetenschappelijke revolutie. De aristotelische wetenschappelijke tradities moesten waarnemen en zoeken naar natuurlijke omstandigheden door te redeneren. Elke gebeurtenis die leek af te wijken van de norm, werd als een aberratie en geen voordeel beschouwd. Deze ideologie was de empirische theorie. In 1543 maakte Nicolaus Copernicus een publicatie met de naam "op de omwentelingen van de hemelse sferen." In zijn publicatie legde hij uit dat het de zon is en niet de aarde die in het centrum van het universum staat. Deze theorie bracht het vragen van de strikte interpretatie van de Bijbel en de filosofieën van de rooms-katholieken teweeg. Het bracht een nieuw tijdperk van astronomisch denken teweeg en zorgde op efficiënte wijze voor de wetenschappelijke revolutie. Andere publicaties die kort daarna volgden, waren de menselijke anatomie van Andreas Vesalius en de algebra van Girolamo.

Wetenschappelijke doorbraken en sleutelcijfers tijdens de revolutie

Vóór de periode van de wetenschappelijke revolutie werden deductiemethoden op grote schaal gebruikt voor analyses. De filosofie werd geleidelijk vervangen door een inductieve methode, maar in een vergevorderd stadium pleitten wetenschappers voor het gebruik van beide benaderingen. Francis Bacon introduceerde de kunst van inductieve methodologieën bij het maken van wetenschappelijk onderzoek. Hij voerde aan dat er een geplande procedure nodig is om alle dingen van nature te onderzoeken. Het was een nieuwe aanloop naar het eerder retorische en theoretische kader voor de wetenschap. Het is nog steeds de kern van wetenschappelijke opvattingen vandaag. Hij beweerde ook dat het primaire doel en doel van de wetenschap het verbeteren van het leven van de mens zou moeten zijn en niet alleen maar het zoeken naar contemplatieve doelen. Enkele van zijn uitvindingen omvatten het buskruit, de drukpers en het kompas. Een andere wetenschapper in deze periode was William Gilbert, die de vader elektriciteit en magnetisme werd genoemd. Hij bepleitte het experimenteren met feiten. Een van zijn ontdekkingen was dat de aarde magnetisch was en dat de reden dat kompassen naar het noorden wijzen. Andere uitvindingen in de periode zijn de constructie van de microscoop, wetten van planetaire beweging en de ontdekking dat bloed circuleert.

Blijvende gevolgen voor een grotere samenleving

De wetenschappers van het tijdperk van de wetenschappelijke revolutie hadden gehandeld als pioniers en gangmakers voor de wetenschappelijke wereld, en de meeste wetenschappelijke werken volgen tegenwoordig de wetenschappelijke procedures, regels en wetten die in die periode zijn gedefinieerd. Hun werken hebben vandaag geleid tot de ontwikkeling van technologie. Bacon's experimenten vormen nog steeds de kern van wetenschappelijk onderzoek van vandaag en hebben experimenten betrouwbaarder gemaakt. Cavendish en Maria Winkelmann waren enkele van de meest succesvolle vrouwelijke wetenschappers en moedigden vrouwen vandaag aan om zich te wagen in de wetenschap.