Wat zijn cirkelcirkels?
Fairy circles zijn cirkelvormige, kale stukken land, met een diameter variërend van 2 tot 15 meter, omringd door een gestimuleerde grasgroei. Het exacte voorkomen van deze feeëncirkels is nog niet bekend. De cirkels verschijnen meestal in dorre landschappen met monospecifieke grasachtige vegetatie en vormen verrassend regelmatige patronen op de grasachtige terreinen. Eenmaal gevormd, verdwijnen deze cirkels niet snel en hebben ze een levenscyclus van rond 30 tot 60 jaren, regelmatig krimpend en uitbreidend. Invasie door omringende grassen is de voornaamste reden voor het verdwijnen van deze cirkels.
Waar worden ze gevonden?
Het verschijnen van feeëncirkels in Afrika is al lang bekend. Ze zijn gezien over grote delen van afgelegen, onherbergzame landschappen, vooral in een strook land 160-kilometers landinwaarts strekend van Angola voor een afstand van 2,400-kilometers tot de noordwestelijke Kaapse provincie Zuid-Afrika. De feeëncirkels komen vooral veel voor in Namibië. In 2014 werd echter een nieuwe ontdekking gedaan, toen vergelijkbare patches in het cirkelvormige dorre land werden gespot in Pilbara in West-Australië, 15 kilometers verwijderd van het mijnstadje Newman in dezelfde provincie. Deze feeëncirkels lijken, als ze in de lucht worden bekeken, als dorre rode cirkels die het met gras begroeide tapijt over grote stukken dor land uitstorten.
Wat is de oorzaak van dit fenomeen?
Zowel wetenschappelijke als bovennatuurlijke oorzaken zijn toegewezen aan de vorming van deze feeënkringen. Inwoners van Afrika beschouwen de cirkelvormige patronen als het werk van geesten en goden. Wetenschappers hebben er echter naar gestreefd om goede verklaringen voor deze verschijnselen te vinden op basis van wetenschappelijke kennis. Sommige van de vroege wetenschappelijke hypotheses beweerden dat de feeëncirkels het werk waren van grazende mieren, giftige planten of ondergrondse lekkages van radioactief gas dat opborrelt. Onder deze en verschillende andere verklaringen die naar voren zijn gebracht om de mysterieuze verschijning van de feeëncirkels te verklaren, hebben twee hoofdhypothesen de grootste steun van de wetenschappelijke wereld gevonden.
Een van de hypothesen is voorgesteld door Norbert Juergens van de Universiteit van Hamburg in Duitsland. Hij beweert dat de sprookjescirkels worden omgeven door zandtermieten die in de dorre graslandlandschappen wonen. Deze termieten knagen de wortels van grassen weg in een cirkelvormig stuk land, waardoor het regenwater zich onder de grond kan verzamelen in plaats van verloren te gaan door op te gaan in de wortels van de grassen. Deze wateropslagplaatsen worden vervolgens door de termieten gebruikt voor hun talrijke behoeften. De aanwezigheid van competitieve termietenkolonies in dezelfde gebieden kan de regelmatige tussenruimte van de sprookjescirkels op veilige afstand van hun opportunistische buren verklaren. Een deel van de natuurwetenschappers lijkt echter niet overtuigd te zijn, omdat ze het moeilijk vinden om te geloven dat termieten in staat zouden zijn om de strikt geordende patronen te produceren die gezien worden tussen elfjes. Een andere hypothese, en de meer populaire, is de 'zelforganisatie-hypothese', die beweert dat planten die groeien in de dorre landschappen waar feeëncirkels voorkomen, bezig zijn met een soort touwtrekken, waarin ze krachtig met elkaar concurreren. voor water en voedingsstoffen. Deze strijd om water triggert een zelforganisatie van het landschap, waarbij ringen van diepgewortelde grassen zich om een stukje kaal land begeven dat dient als een van vegetatie ontdaan waterreservoir vanwaar de plantenwortels 'hun broodnodige water kunnen verzamelen.
Wetenschappelijke implicaties
Als wordt aangetoond dat een van deze hypothesen waar is, zal dit ons een veel dieper inzicht verschaffen in de aanpassingen van bepaalde levende organismen om te overleven, met name droogtetolerante. Indien waar, zouden de feeëncirkels kunnen worden beschouwd als technische wonderen van de insecten- of plantenwereld (afhankelijk van de hypothese die als correct wordt beschouwd), waar deze soorten, net als mensen, hun omliggende habitats weten te veranderen om voorzieningen te treffen voor hun eigen lange-termijnoverleving .
Onbeantwoorde vragen en lopend onderzoek
Hoewel wetenschappers erin zijn geslaagd om een aantal verklaringen te geven met betrekking tot de vorming van de feeënringen, is er tot nu toe geen experimenteel bewijs voor hoe deze natuurlijke wonderen worden gecreëerd. Hoewel computergestuurde modellen van sprookjescirkels zijn gemaakt om de effecten van veranderende natuurlijke factoren op de omvang, het aantal en de vorm van deze elfjes te bestuderen, is in-veldstudie de enige manier om de voorgestelde wetenschappelijke hypothesen te bewijzen. Als de wetenschappers kunnen aantonen dat ze, door het kunstmatig manipuleren van bodem- en watercondities en termietenpopulaties, in staat zijn de feeëncirkels te verkleinen of te laten groeien, kan het worden aanvaard als voldoende gegevens om een van de bovengenoemde hypotheses te bewijzen. Echter, vanaf nu zal alleen de tijd uitwijzen of de moderne wetenschap in staat zal zijn om deze natuurlijke puzzel op te lossen of niet.