Consumenten hebben de neiging om producten op maat te kopen die aan hun eisen en behoeften voldoen. De meeste consumenten nemen genoegen met een populair merk of met een merk dat ze al in het verleden hadden. In een ideale wereld maken consumenten keuzes na afweging van de kosten en baten van een product en de bestaande voorkeuren en de markttendensen. Gedragseconomie bestudeert daarom de psychologische, sociale, emotionele en cognitieve effecten van elk economisch besluitvormingsproces van een individu of instelling en de gevolgen van dergelijke beslissingen voor de toewijzing van middelen, marktprijzen en inkomsten. Verschillende soorten economisch gedrag hebben verschillende effecten op de verschillende omgevingen. De impact is dus nooit uniform. De studie van gedragseconomie bestaat uit een marktbeslissingsproces en de factoren die de keuzes sturen.
Geschiedenis van de gedragseconomie
Tijdens de 'klassieke periode' van de economie werd de studie van de micro-economie vaak in verband gebracht met die van de psychologie vanwege het feit dat het gedrag van een bepaald individu bij het verrichten van transacties vaak afhangt van hun perceptie van rechtvaardigheid en billijkheid. De discipline werd echter tijdens de neoklassieke economische periode hervormd als een natuurwetenschap door het concept van economische mensen te ontwikkelen (Homo economicus), die economisch gedrag afleidde op basis van hun veronderstellingen. In de 20th Eeuw, Verwacht nut en Verdisconteerd nut werd populair geaccepteerd door de inspanningen van Gabriel Tarde en Laszlo Garai. Cognitieve psychologie begon de hersenen te verkennen als een informatieverwerkingsapparaat in 1960s dat het gedragsmodel tegenover elkaar stelt. In 1979 is de prospect-theorie ontwikkeld om alles uit te leggen wat de twee utiliteitstheorieën kunnen verklaren. Economen zijn het er echter over eens dat de prospectietheorie slechts een aantal verschijnselen zou kunnen verklaren die niet konden worden verklaard door de utiliteitstheorieën. De prospect-theorie werd herzien naar cumulatieve prospect-theorie die zich concentreerde op de evaluatiefase door rekening te houden met niet-lineaire waarschijnlijkheid.
Toepassing van gedragseconomie
Gedragseconomie is gebruikt om het concept van te verklaren intertemporele keuze, wat een situatie is waarbij de effecten van de genomen beslissing op een ander, later tijdstip worden gevoeld. Consumenten nemen beslissingen met de verwachting dat een positief resultaat zal worden gerealiseerd op een ander tijdstip dan het moment waarop de beslissing wordt genomen. Voorwaardelijke verwachte bruikbaarheid is een toepassing van gedragseconomie en verklaart waarom individuen illusies van controle hebben en bepaalt de waarschijnlijkheid van de externe factoren, waarbij hun nut een functie is van de keuzes en acties die ze maken, zelfs wanneer ze de externe factoren niet kunnen veranderen of beïnvloeden. Gedragseconomie verklaart ook het verschil tussen het positionele verbruik dat consumptie is ten opzichte van andere mensen en het niet-positionele verbruik dat absoluut is. Bijvoorbeeld, wonen in een goed huis is positioneel terwijl sparen voor pensionering niet-positioneel is. Robert H Frank in zijn boek "The Darwin Economy" suggereert dat het belastingbeleid deze consumptiepatronen moet weerspiegelen.
kritieken
Gedragseconomie kent beperkte toepassingen in veel marktsituaties, omdat concurrentie en de beperkte aard van kansen een nadere afstemming van rationeel gedrag vereist. De marktsituatie past dus rationaliteit toe in tegenstelling tot gedrag bij besluitvorming. Prospect-theorie is een modelbesluitvorming en geen algemeen economisch gedrag en is alleen van toepassing in een eenmalige situatie die aan een marktdeelnemer wordt gepresenteerd. Traditionele economen geven de voorkeur aan onthulde voorkeur boven genoemde voorkeur bij het bepalen van economische waarde. Er is ook geen echte consistente gedragstheorie of verenigde theorie om de basis voor gedragseconomie te ondersteunen