Het Nabije Oosten is de geografische regio die overeenkomt met West-Azië. In moderne tijden wordt de term door elkaar gebruikt met het meer algemene "Midden-Oosten". Soms kunnen het Midden-Oosten en het Nabije Oosten dezelfde of verschillende gebieden bevatten vanwege een gebrek aan een standaarddefinitie. Het gebruik van de term Midden-Oosten begon in de 19e eeuw, waar gebieden ten oosten van Europa werden gedefinieerd door hun nabijheid tot Europa. In dat geval was het Nabije Oosten het dichtst in de buurt, gevolgd door het Midden-Oosten en het Verre Oosten. De regio's in het gedeelte in het Nabije Oosten waren het Ottomaanse Rijk en het Balkanplateau. Het Arabische schiereiland, Egypte, Cyprus, Irak, Iran, Jordanië, Israël, Libanon, Syrië, Turkije en de Palestijnse gebieden vormen het Nabije-Oosten. Sommige bronnen, zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie, sluiten Noord-Afrikaanse landen en Palestijnse gebieden uit en omvatten Afghanistan. Noord-Afrikaanse landen in het Nabije Oosten omvatten Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Egypte.
Oude Nabije Oosten
Hoewel het gebruik van de term Midden-Oosten aanzienlijk is afgenomen en in plaats daarvan het Midden-Oosten is gebruikt, verwijzen archeologen en historici vaak naar het Midden-Oosten en het oude Nabije Oosten in hun wetenschappelijke studies en onderzoek. Het Oude Nabije Oosten wordt beschouwd als een van de vroegste huizen voor menselijke beschavingen met archeologische vondsten die artefacten van verschillende leeftijden en perioden van beschaving onthullen. Het Oude Nabije Oosten omvatte het hedendaagse Irak, Zuidoost-Turkije, Zuidwest- en Noordwest-Iran, Noordoost-Syrië, Klein-Azië, de Armeense hooglanden, Syrië, Libanon, Palestina, Israël, Jordanië, Cyprus en het Arabische schiereiland. Het moderne gebruik van de term Nabije Oosten in de archeologie heeft echter geen invloed op het feit dat het oude Nabije Oosten gebieden van de vruchtbare halve maan vertegenwoordigt.
De oostelijke vraag
In de 19e eeuw diplomatieke betrekkingen verwees de oostelijke kwestie naar de posities van de grote Europese mogendheden tijdens het verval van het Ottomaanse Rijk. De term Oosterse vraag ontstond als gevolg van de locatie van het Ottomaanse rijk ten oosten van Europa. Het Nabije Oosten speelde een belangrijke rol in de economische en politieke status van deze machten. Bijvoorbeeld, de Britse handelsbetrekkingen met het Ottomaanse rijk stonden te verliezen als het Ottomaanse Rijk zou vallen. De regio in het Nabije Oosten was ook belangrijk voor de Europeanen bij het verkrijgen van toegang tot andere gebieden binnen Asia, zoals Iran en de oevers van de zuidelijke en westelijke Middellandse Zee (die onder de Ottomaanse heerschappij stonden). Gedurende deze periode definieerden verschillende auteurs uit verschillende regio's het gedeelte in het Nabije Oosten, met verschillende of met uitzondering van sommige territoria.