De Art Povera was een Italiaanse kunstbeweging die werd gevormd in de late 1960s en bestond tot de vroege 1970s. De leider van de kleine groep kunstenaars was Germano Celant, een Italiaanse kunstenaar en criticus, die werd vergezeld door twaalf andere kunstenaars, wiens doel het was de politieke zaken van de dag uit te dagen door middel van kunst. "Arte Povera", wat "verarmde kunst" of "arme kunst" in het Italiaans betekent, was een beweging geïnspireerd door niet-traditionele materialen zoals aarde, kleding, touw, steen en papier om sculpturen en andere kunstvormen te creëren. Het gebruik van alledaags materiaal door de groep in plaats van olie of canvas was een onderscheidend kenmerk dat ook een reactie was tegen de reguliere schilderkunst die Europa in de 1950s had gedomineerd.
Sleutelideeën en kenmerken
Een van de belangrijkste ideeën van Art Povera was het uitdagen van het hedendaagse galeriesysteem dat toen nog in Europa heerste. "Arte povera" stelde kunstenaars in staat zich uit te drukken zonder de beperking van conventionele praktijken en materialen. Dit werd bereikt met behulp van onaantrekkelijke alledaagse materialen die vaak werden getoond om sculpturen en evenementen te creëren waar mensen zich mee konden identificeren. Bovendien zorgde het gebruik van eenvoudige ambachtelijke materialen voor contrast met de meer verfijnde bewerkte materialen. Het gebruik van contrastmaterialen is een van de meest opvallende werken van de groep. Germano Celant geloofde dat de moderniteit een bedreiging vormde voor het geheugen en het invloedrijke verleden, en daarom zou het creëren van contrast helpen bij het waarderen van het verleden.
Bij het tegengaan van het technologisch modernisme verwierp Art Povera de idealen van moderne kunst zoals het Amerikaanse minimalisme en in plaats daarvan toverden ze mythes op van het nieuwe en het oude. Dit bereikte juxtaposities terwijl het duidelijk maakte over de effecten van moderniteit op de samenleving in het algemeen.
Door het gebruik van alledaagse materialen zoals twijgen, vodden, aarde en gesteente, was Art Povera een reactie tegen het reguliere abstracte schilderij dat de kunstvormen van de periode domineerde. De kunstenaars verwierpen moderne schilderkunst en beschouwden het als een smal kanaal van het uiten van individualisme en emoties. Ze beschouwden moderne kunst ook als te beperkt en beperkt door tradities van conventionele schilderkunst. De groep pleitte voor een kunst die meer te relateren was aan het normale leven van fysieke dingen en de materiële wereld. Om dit te bereiken, gebruikten de Italiaanse kunstenaars het gebruik van eenvoudige lokale materialen die werden verkregen uit de gebruikelijke levensstijl.
Beroemde werken
De toonaangevende artiesten van deze beweging zijn Mario Merz, Jannis Kounellis, Giovanni Anselmo, Emilio Prini, Luciano Fabro en Giovanni Anselmo.